donderdag 7 april 2011

deel 5: Heeft CAM de potentie (ooit) volwassen te worden? Volwassenwording van het ondergeschoven kindje “CAM”

Adviezen

Het mag helder zijn, gezien het voorgaande, dat het onmogelijk is om adviezen te formuleren die het gehele CAM-gebied omvatten. Daarvoor is de scoop te breed. Bovendien kan, naar de mening van de auteur, meer effectieve winst behaald worden, als adviezen gedifferentieerd worden naar aandachtsgebieden.

Niettemin valt een enkel advies voor het gehele CAM-domein te formuleren: Om werkelijk serieus genomen te worden is het van absolute noodzaak dat het CAM-domein zich aaneensluit en een eenheid gaat vormen. Onderlinge verschillen zijn slechts marginaal van belang en de doelstellingen zijn voor allen overeenkomstig.

Een tweede algemeen advies kan geformuleerd worden met betrekking tot het aanhaken op reeds bestaande ontwikkelingen: het heruitvinden van het wiel is tijd en energie verspilling. Natuurlijk hoeft niet per definitie volledig aangesloten te worden of systemen aangenomen te worden vanuit het reguliere circuit. Het blijft echter zinvol en het bevordert de acceptatie, als bestaande ‘wielen’ gebruikt worden. Deels zie we dat al gebeuren (bijvoorbeeld ten aanzien van de beroepsprofielen) maar dit kan veel verder doorgevoerd worden.

Advies opleiding

Het startpunt van elk beroep is opleiding. Dat is dus waar het eerst naar gekeken moet worden. Uiteindelijk is dit ook de wijze waarop CAM ontdaan kan worden van de vele werkenden in dit gebied met onvoldoende opleiding.

Nederland is, op CAM-gebied, een paar honderd opleiders, van gevarieerd niveau, rijk. Het niveau van die opleiders loopt uiteen van workshops en cursussen via mbo-, mbo en mbo+ niveaus tot hbo-, hbo en hbo+ niveaus. Academische niveaus komen, naar mijn weten, niet voor. In dat aanbod zal eerst enige ordening moeten worden aangebracht.

Niveau van opleiding

We stellen eerst het niveau vast waaraan een “zelfstandig beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg” moet voldoen. Evenals in de reguliere gezondheidszorg mogen we, gezien verantwoordelijkheidsniveau en zelfstandigheid, uitgaan van een beroepsopleiding op hbo-niveau.

Dit niveau is voldoende om zelfstandig werkzaam te zijn, voldoende boven de materie te staan en gefundeerd beslissingen te kunnen nemen. Evenals meerdere beroepen in de, reguliere, gezondheidszorg is dit ook het niveau waarop, met de juiste opleiding, de behandelaar in staat moet worden geacht te beoordelen of een cliënt door hem behandeld kan worden of, op basis van de beschikbare informatie, (terug-)verwijzing naar het reguliere circuit of een andere behandelaar (andere discipline) geïndiceerd is. De betreffende behandelaar mag zelfstandig werkzaam zijn op basis van een goede opleiding en zonder voorafgaande verwijzing door een (regulier) arts aangezien de behandelaar in staat moet zijn zelfstandig een beroepsgerichte diagnose te stellen en te bepalen of er (mogelijk) contra-indicaties voor behandeling bestaan.

Omvang opleiding

Het voorgaande geeft al een groot aantal outlines waaraan de opleiding moet voldoen. Aanhaken op (vergelijkbare) onderdelen van bijvoorbeeld de (reguliere) opleiding tot fysiotherapeut kunnen helpen een opleiding vorm te geven.

In dat alles mag helder zijn dat ook de omvang van de opleiding vaststaat: een opleiding die niet voldoet aan de omvang van een hbo-opleiding kan dus ofwel als een mbo-opleiding (of lager) ofwel als een cursus omschreven worden (dit afhankelijk van de omvang en inhoud). Nog kleinere omvang hoort tot de workshops. Dat met een cursus of workshop NIET voldaan wordt aan een beroepsopleiding mag duidelijk zijn. Dat met een lagere opleiding als hbo-niveau geen zelfstandig werkend beroepsbeoefenaar wordt opgeleidt is een simpele conclusie.

Indicatie opleidingseisen zelfstandig beroepsbeoefenaar binnen de gezondheidszorg

Niveau: (minimaal) hbo-beroepsopleiding;
Omvang: 6720 SBU;
Studiepunten: 240 EC;
Verdeling: major/minor (minor 30 tot 60 EC);
Systeem: BAMA (Bachelor/Master);

Component buitenschools leren: Stage minimaal 30 EC, afstuderen minimaal 30 EC;

Eindbeoordeling mede op basis van een geschreven thesis/scriptie of publicatie;

Curriculum: geïntegreerde kennisblokken, competentie gericht onderwijs;

Medische basiskennis: (minimaal) 500 SBU;

Inhoudelijk beroepsgericht: (minimaal) 500 SBU;

Randvoorwaardelijk: modulen kennis reguliere gezondheidszorg,
basis menswetenschappen (psychologie, psychiatrie e.d.),
persoonlijke ontwikkeling en praktijkvoering.

Een opleider die bovenstaande niet kan volgen heeft mogelijk zijn opleiding niet op orde.
Een beroepsgroep die bovenstaande niet begrijpt, heeft mogelijk het toelatingsbeleid niet op orde.

Samenwerking/fusie opleiders

Elk van de, in Nederlands werkzame, opleiders kan slechts amper blijven functioneren door het geringe aantal studenten en heeft (mogelijk) te weinig middelen om de opleiding op niveau te brengen. Gelijktijdig mag gesteld worden dat veel opleidingen in specifieke delen van hun aanbod op een voldoende niveau onderwijs leveren maar te kort komen op andere punten.

Het is vanuit die gedachte te adviseren dat opleiders hun krachten bundelen en opleidingen doen samengaan. Sterke punten van elke opleiding afzonderlijk kunnen zo behouden worden en zwakke punten kunnen worden gecompenseerd. Gelijktijdig ontstaat door het toenemende aantal studenten meer ruimte (financieel gezien) om betere opleidingen te verzorgen. Het aanbieden van uitstroomprofielen en/of aanvullingscursussen, bredere of verdiepende minoren en andere mogelijkheden voortkomend uit beschikbaar onderwijs materiaal na opzet van het curriculum behoort dan tot de mogelijkheden.

Opleiders koepel

Aansluitend hieraan, zal registratie van opleiders via een instelling, stichting of koepel noodzakelijk zijn (een koepelorganisatie in de vorm van een stichting zou wellicht zinvol zijn). Geen registratie op vrijwillige basis maar registratie om op die wijze het recht te verkrijgen (door de koepel) gegarandeerde (eind-)getuigschriften te mogen afgeven. Op deze wijze ontstaat enerzijds eenheid met anderzijds voldoende ruimte voor eigenheid van de opleiding en gelijktijdig helderheid richting samenleving. Alleen opleiders aangesloten en (regelmatig) gecontroleerd (geaccrediteerd) door de koepelorganisatie mogen de gegarandeerde getuigschriften afgeven, niet geregistreerde opleiders kunnen hooguit hun eigen (en daarmee minder waardevolle) getuigschrift afgeven.

Opleidingsaccreditatie

In dat kader bevinden we ons meteen op het gebied van de, door veel opleiders nagestreefde, gebied van de (reguliere) accreditatie. Ten aanzien hiervan moet opgemerkt worden dat de (reguliere) accreditatie slechts een ‘papieren tijger’ is die uitsluitend de organisatie en ontwikkeling van de opleiding beoordeeld. De inhoud van de opleiding valt buiten de accreditatie. Door nu een systeem te ontwikkelen waarin naast een beoordeling van de koepelorganisatie (vergelijkbaar met accreditatie) ook de gebruikers (studenten, patiënten en patiënten organisaties) hun oordeel geven, ontstaat een betere beoordeling.

Ten overvloede kan gemeld worden dat de reguliere accreditatie onbereikbaar is geworden voor niet reguliere opleiders, tenzij zij hun opleiding in handen geven van een reguliere opleider (die hoogstwaarschijnlijk geen onderwijslicentie voor een dergelijke opleiding krijgt) en de opleiding zal omvormen tot een, binnen het reguliere onderwijs geaccepteerde vorm die zeer wel mogelijk weinig over laat van de originele doelstellingen.

Toegang opleiding

Opleidingen zijn in principe voor een ieder, die voldoet aan de eisen, toegankelijk. Het kan dus niet zo zijn, dat een opleiding uitsluitend toegankelijk is voor bepaalde doelgroepen. Een parallel met het reguliere hbo-onderwijs is adviseerbaar te volgen.

Verstandig is, om naast het curriculum ook het ingangsniveau te definiëren. Vastgelegd is, welke studenten(-groepen) toegang hebben tot hbo-opleidingen. Aanvullend kan worden bepaald dat, afhankelijk van de vooropleiding, zogenaamde vrijstellingen verkregen kunnen worden. Zo zouden artsen (wellicht) vrijstelling kunnen krijgen van alle medische basiskennis modulen (tenzij daarin elementen zijn verwerkt, zoals de energetische benadering, die artsen in hun opleiding niet leren). Bijgevolg zal de opleiding dus voor elke HAVO/VWO-verlater toegankelijk zijn met als toevoeging dat bijvoorbeeld artsen (of bijvoorbeeld fysiotherapeuten, verpleegkundigen en anderen) mogelijk vrijstellingen voor modulen ontvangen. De huidige opleidingen voor specifieke doelgroepen komen daarmee automatisch te vervallen, hetgeen de eenheid binnen CAM ten goede komt.

Registratie gediplomeerden

In de huidige situatie bestaan opleiders soms een periode en verdwijnen dan (doorgaans wegens gebrek aan financiële middelen). Naast het creëren van grotere en krachtiger opleidingscentra is het zinvol om gediplomeerden te registreren. Streven naar wijziging van en opname in een BIG-register is weinig zinnig en het is sterk de vraag of dit voordelen oplevert.

Wat wel zinvol is, is registratie van afgestudeerden in een register waarbij zowel het getuigschrift, de gevolgde modulen en bijbehorende cijfers en de opleider worden vermeld. Op deze wijze is ten alle tijden na te zien of een behandelaar daadwerkelijk over de juiste getuigschriften beschikt, ook nadat een opleider gestopt is. Door mogelijkheden te creëren om door buitenstaanders (patiënten, patiënten organisaties) een waardering aan de betreffende behandelaar te laten opnemen, is zelfs inzichtelijk te maken hoe deze behandelaar zijn beroep uitoefent. Het beschikbaar stellen van mogelijkheden om een (online en publiekelijk in te zien) portfolio op te bouwen zou zelfs inzichtelijk maken op welke wijze en in hoeverre een beroepsbeoefenaar voldoet aan de verplichting zijn beroep bij te houden en bijscholing volgt. Ook ontstaat zo inzicht in aanvullende en/of verbredende disciplines die een individuele CAM-behandelaar beschikbaar heeft.

Onderzoek

Opleidingen vormen per definitie de start van onderzoek. Studenten dienen tijdens hun opleiding veelal werkstukken te schrijven en klein onderzoek uit te voeren (sterk beperkt en zeer basaal). Tijdens stage en afstuderen worden al grotere en omvangrijker studies en onderzoeksprojecten uitgevoerd. Via thesis of scriptie wordt hier nog verder op doorgebouwd. Hoewel nog op hbo-niveau en dus beperkt, wordt hier de basis gelegd voor toekomstig onderzoek. Hierin moet bedacht worden dat opleiding gericht is op beroepsbeoefenaars en niet op wetenschappers (dat is het gebied van de academische opleidingen).

Advies beroepsgroepen

Ten aanzien van de beroepsgroepen is de situatie niet veel anders dan ten aanzien van de opleidingen. Voor een klein land als Nederland, zijn talloze beroepsgroepen beschikbaar allen met een te beperkte financiële armslag om werkelijk iets te betekenen.

Hier kan het advies relatief eenvoudig zijn: fuseer!

Het nodeloos in stand houden van beroepsgroepen voor specifieke doelgroepen op allerlei niveaus resulteert er in dat veel geld wegvloeit richting noodzakelijke besturen, administraties en andere overhead. Geld dat onthouden/onttrokken wordt aan het uitvoeren van de werkelijke doelstellingen. Samenvoeging van beroepsgroepen tot grotere en krachtiger beroepsgroepen maakt meer mogelijk, resulteert in meer middelen en meer invloed. Opzet van beroepsprofielen, waardering van getuigschriften, afhandeling van klachten, informatievoorziening en kennisgeneratie en –beschikbaarstelling kunnen, evenals meer en betere contacten met patiënten verenigingen en overheid, beter in groter verband ter hand genomen worden.

Advies onderzoek

Hoewel nog lang niet alles dat verbetert kan worden, is besproken, stap ik over naar het eind van het traject: onderzoek.

Niet eerder dan dat alle andere (voorliggende) problemen zijn opgelost, is het zinvol te starten met (wetenschappelijk) onderzoek. Zolang niet voldoende en op juist niveau opgeleide behandelaars beschikbaar zijn, is het nagenoeg onmogelijk om voldoende onderzoeksmateriaal te vergaren. Zolang beroepsgroepen niet meer financiële armslag krijgen, zijn zij niet in staat onderzoek te initiëren en te bekostigen. Zolang andere organisaties binnen CAM niet kunnen bouwen op voldoende en goed opgeleide behandelaars, ondersteuning van studerenden en sponsoring vanuit beroepsgroepen, zal ook hun onderzoek niet van de grond komen.

Daarbij kan worden aangetekend dat, nadat het onderwijs voldoende is gewaarborgd, eerder de kans bestaat dat de academische wereld belangstelling krijgt en academische opleidingen ontstaan. Op het moment immers dat een beroepsbeoefenaar na hbo-opleiding en eventuele post-hbo opleidingen verder wil ztuderen, zullen (hbo-)masteropleidingen ontwikkeld moeten worden en ontstaat van daaruit de opstap richting universiteit.

Advies maatschappelijke gedragenheid

In onze huidige maatschappij bepaald in grote mate de zorgverzekeraar welke behandeling vergoedt wordt. Deels is deze bepaling gebaseerd op een kosten/bate analyse en deels op opleiding. Zorg voor een goede opleiding maakt dat een zorgverzekeraar minder eenvoudig een vergoedingsverzoek kan afwijzen. Als daarnaast (zoals in veel disciplines al aangetoond) de kosten/bate analyse ook gunstig uitvalt, komt vergoeding vanzelf.

Krachtige en brede beroepsgroepen kunnen daarin beter en meer betekenen dan kleine zelfstandige deelgroepen.

Zoals eerder ten aanzien van veel (para-)medische beroepen verwijzing door een regulier arts voorwaarde was, die inmiddels op basis van de opleiding is herzien, zal het voorzien in de juiste randvoorwaarden ook de (verantwoorde) toegang tot de CAM-behandelaar verantwoordbaar maken.

Ten slotte

Het voorgaande laat zien hoe verdeeld het CAM-domein in al haar dimensies is en hoe weinig effecten de inspanningen tot op heden hebben opgeleverd. Dit, zonder die inspanningen te willen bagatelliseren of de effecten daarvan niet te zien.

Het is nu tijd geworden om inspanningen te bundelen en een weg te bewandelen die op korte termijn resultaten oplevert. Alleen zo kan voorkomen worden, dat CAM geheel ondergesneeuwd word en het ‘ondergeschoven kindje’ van de reguliere geneeskunde blijft.

Op relatief eenvoudige wijze kan op korte termijn een aantal maatregelen genomen worden die het CAM-gebied niet alleen verenigd maar daarmee ook sterker maakt en meer doelgericht. Het is tijd geworden dat de vele spelers binnen CAM hun eigen ego loslaten ten gunste van het uiteindelijke doel.

De keuze is eenvoudig en de gevolgen voorspelbaar: als de spelers binnen CAM niet snel hun ‘act’ op niveau brengen, zal het ‘kindje CAM’ zeer wel mogelijk een voortijdige dood sterven waardoor (soms) eeuwen oude behandelwijzen en kennis onthouden gaat worden aan de maatschappij. De wijze waarop nu gestreefd wordt integrale geneeskunde een plaats te geven is lovenswaardig maar de kans dat deze weg de resultaten oplevert die gewenst zijn is klein, gezien de enorme gebreken die nog steeds aanwezig zijn en die, in deze benadering, niet opgelost worden.

Met voorgaande adviezen worden niet alle problemen binnen het CAM-domein opgelost, daarvan ben ik mij pijnlijk bewust. Dat is echter ook niet het doel van dit schrijven noch van de adviezen. Doelstelling van deze bijdrage beperkt zich tot het signaleren en omschrijven van een deel van de problemen die CAM in haar ontwikkeling beperken. Ten aanzien daarvan, heb ik enkele adviezen geformuleerd die naar mijn bescheiden mening tot aanzienlijk resultaat kunnen leiden.

Of en in hoeverre de lezer iets doet met mijn signalen en/of adviezen is geheel aan de lezer: mijn functie in deze is uitsluitend de signalerende en adviserende. Dit, om later niet te hoeven zeggen dat ik het wel zag maar er niets mee heb gedaan en niet te hoeven horen dat ik mijn (persoonlijke) verantwoordelijkheden op dit gebied ontlopen heb.

Uiteraard zijn staat het bovenstaande qua zowel zienswijze als advies open voor discussie en zijn delen wellicht, al naar gelang de visie van de lezer, discutabel. Die discussie ga ik graag aan, niet in een verwijtende sfeer maar in een constructieve sfeer gericht op voortgang. Wat dat betreft sta ik open voor een ieders reactie en ben ik graag bereid mijn gedachten hierover nader toe te lichten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten